Waar ligt het reservaat dat je wilt bewerken? Op zandgrond, veen of klei? Ligt het open of besloten in het landschap? Op mijn grond van ongeveer 3600 m2 maak ik een nieuw cultuurlandschap. Maar hoe ziet dat er uit?
Toen ik hier in 1980 kwam wonen was de waterstand in de sloten 1,5 m hoger, zwommen er dikkopjes en visjes, 's avonds klonk luid gekwaak van kikkers. Watermunt en andere kruiden bloeiden welig langs de slootkant.
Maar de boer liet irrigatie aanleggen, het landbouwgif kwam direct in de sloot terecht, de waterstand werd kunstmatig laag gehouden om zware machines over het bouwland te rijden. Nu groeit alleen nog riet in de sloten en dierlijk leven is uitgestorven.
Dat moet allemaal veranderen, te beginnen op mijn eigen stuk grond. Daarom moet ik iets weten over de ontstaansgeschiedenis van het land dat ik wil bewerken zodat ik antwoord krijgt op vragen die met elkaar samen blijken te hangen.
Mijn grond ligt in Loppersum, een dorp dat al in 945 genoemd wordt als handelsplaats Loppesheim met een wierde (terp) aan de monding van de Fivel.
Een oud zeekleigebied. Behalve als handelsplaats werd Loppersum beroemd om zijn bessenteelt, rond 1900 was er in Loppersum 8,42 hectare grond bestemd als bessentuinen. Gruno's bessentuin aan de Nieuwstraat had in het dorp een echte wijnfabriek.
Op mijn grond, langs slootkanten, takkenrillen en andere ruigten, schieten jaarlijks bessenstruiken omhoog die hier vroeger gekweekt zijn: ik heb een natuurlijke snoeptuin!
In 1980 kwam ik hier wonen: een Pippi Langkous-huis op 1020 m2 grond aan de rand van het dorp.
Langs de sloot staan een Treurwilg en verschillende Esdoorns, aan de andere kant van het huis een witte Paardenkastanje. Verder enkele Weigelia-achtige heesters, Seringen en een Boerenjasmijn.
De haast 100 jaar oude Treurwilg is op sterven na dood. Maar ieder jaar worden er vele nestjes in gebouwd en in 2008, terwijl ik hun nestje aan het filmen ben, zie ik toevallig een jonge spreeuw uitvliegen:
Met kilometers open terrein om mij heen kunnen (noord)westerwinden dagenlang tegen het huis beuken. Dat gevecht zie je terug in de flora.
Om meer bescherming te krijgen plantte ik o.a. Berken, een Krentenboompje en een Japanse kers aan de voorkant. Aan de achterkant vruchtbomen, Els, Den, Hazelnoot en nog wat spul, veel te veel blijkt later.
Toen ik door begon te krijgen dat de oude bomen tientallen jaren achterstallig onderhoud mankeerden nam ik contact op met Landschapsbeheer Groningen. Zij lieten zien op welke wijze het bomenbestand onderhoud behoeft of weggekapt moet worden.
Zij lieten mij ook zien hoe ik van snoeihout takkenrillen kan maken en wat de functie hiervan is. Ik heb veel van hen geleerd, werd lid van de fruitbomenwacht en volg cursussen bij hen.
In september 1998 kocht ik er, in het verlengde van de achtertuin, een stuk landbouwgrond bij, ongeveer 26 meter breed en 100 meter diep, in totaal 2634 m2.
In samenwerking met de buren die ook zo'n lap in het verlengde van hun achtertuin kochten, liet ik er gras inzaaien.
In mijn dromen zag ik een weiland vol prachtige wilde bloemen. Ik zorgde zelf voor diversiteit door nieuwe aanplant (Gele lis, Gulden roede, Hondsroos) en stimuleerde zich spontaan ontwikkelende nieuwe vegetatie waaronder Heelblaadjes en Koninginnekruid).
In samenwerking met Landschapsbeheer organiseerde ik een bijeenkomst voor alle buurtbewoners om het idee te bespreken een gezamenlijk natuurpark te creƫren waar we allemaal van kunnen genieten. Helaas bleek men geen belangstelling te hebben.
Ik schafte een antiek houten hek aan dat de ingang van de romantische bloemenweide moest markeren en organiseerde dichtersbijeenkomsten bij dit hek.
Maar het onkruid rukte genadeloos op, het weiland werd vooral overspoeld door Akkerdistels en Brandnetels.
Schapen werden ingezet maar die braken uit en de eigenaar had geen tijd om ze terug te vangen en het hek te onderhouden.
Bicho, het paard van een vriendin, werd ingezet. Maar het ruimen van paardenpoep neemt veel tijd in beslag. Bovendien was Bicho oud en heeft daar in alle rust zijn laatste levensjaren kunnen slijten.
Ik begreep dat grazers niet het ontstaan van een bloemenweide bevorderen en al helemaal niet als de mest blijft liggen.
Geld voor grote machines heb ik niet, bovendien is het niet mogelijk met gemotoriseerd vervoer in mijn tuinreservaat te komen: alles met de hand en zo goedkoop mogelijk.
Uiteindelijk heb ik een fijne maaimachine aangeschaft, een die op de hoogste stand meer dan 10 cm maaihoogte aankan en multifunctioneel is. Voor het echte ruige werk hebben we dan nog de handzeis en scharen.